Gemaal Polder Papekop Diemerbroek 

Korte versie geschiedenis :

Op de kaart van Floris Balthasars uit 1615 wordt de molen aangegeven als de “Broekmole”.            

Aan het bestaan van de oude broekmolen kwam in 1874 een resoluut einde, in de nacht van 7 November brandde de molen geheel af.

Spoedig na de brand op 9 november 1874 waren er al plannen gereed voor de bouw van een nieuwe wipschepradmolen op het  fundament van de afgebrande wipmolen.

Er werd advies aan de deskundig ingenieur  A.Korenaar gevraagd hij vond de geraamde kosten van  f19.000.00 erg hoog en advieseerde om een achtkante molen te bouwen, die aanzienlijk goedkoper zou zijn.

Nicolaas Adrianus Swanenburg uit  Woerden had ingeschreven voor  f14.260.00 en hem werd de bouw gegund.

Tijdens de bouw werd op 1 december 1874 een stoomgemaaltje gehuurd..

Reeds in mei 1875 was de molen maalvaardig en enkele maanden later gaf de molenaar M.den Boggende aan dat de molen erstige kuren vertoonde en moeilijk te bedienen was, de spil van de bovenas werd te warm.

In februari 1879 werd tijdens de vergadering besloten definitief een stoomgemaal op te richten,  het stoomgemaal zou op het molenerf  en deels in de voorboezem gebouwd moeten worden.

Reeds op 4 oktober 1879 kon de stoommachine proefdraaien met een vermogen van 24 Pk, en zou een scheprad aandrijven met een middellijn van 5.45 meter en een schoepbreedte van 0.58 meter.

Begin 1880 kon de polder voor zijn bemaling beschikken over een molen en een stoomschepradgemaal, na 15 jaar zou er het een een en ander vernieuwd worden aan de stoommachine en ook de ketel werd vervangen,verder heeft het vernieuwde stoomshepradgemaal tot 1928 naar tevredenheid gefunctioneerd.

Het bestuur van de polder besloot de wind en stoombemaling geheel te vervangen door een ruwoliebemaling, de oude molen die in 1927 door een brand was getroffen zou worden afgebroken met uitzondering van de stenen molenvoet.

De molenvoet  zou worden afgedekt met een houten kap, en de schuine dakvlakken werden met dakpannen bedekt.

In de onstane machineruimte zou een Ruston ruwoliemotor van 42 Pk worden geplaatst met een schroefpomp met een capaciteit van 70 mᵌ per minuut.

In de tweede wereldoorlog werd de polder genoodzaakt in verband met de schaarste aan olie werd daarom het dieselgemaal in 1944 stil legd,om ter vervanging overtegaan op een elektrische instalatie die tot 1993 heef gedraaid.

De Ruston ruwoliemotor heef tot 2019 75 jaar stil gestaan, en na restauratie door vrijwillegers weer draaiend gemaakt.